In aquicultuur, in korrelvorm die het meest meestal wordt gevonden. Het is onder de belangrijkste factoren die vissengroeipercentages kunnen beïnvloeden. De vissen van verschillende grootte zouden korrels met verschillende diameters moeten worden gevoed.
De korrelgrootte is duidelijk belangrijk vanuit één zeer belangrijk fysiologisch perspectief – de mond van het individu. Geef een vis een korrel groter dan zijn geeuw, en niet alleen het probleem etend die korrel hebben, maar kan het kon zelfs versperren.
Bijvoorbeeld, de regenboogforel grote korrels alvorens hen „kauwt hoofdzakelijk“ te slikken. Tijdens het kauwen, wordt één of ander voer verloren in het water, en met het kostbare voedingsmiddelen die anders voor de groei konden worden gebruikt. Maar niet ligt klein beter, de kwesties met kleine korrels in het feit dat zij vrij lagere niveaus van voedingsmiddelen in vergelijking met grotere degenen bevatten. Geef vissen ook klein-a-gerangschikt korrels, en het moet meer tijd doorbrengen die en genoeg korrels vinden verbruiken om aan zijn energiebehoeften te voldoen. Het zal de lage lichaamsgroei veroorzaken.
Als algemene regel van duim, wordt de korrel over het algemeen beschouwd bij grootte 25% als optimaal – 50% van de de mondbreedte van de vissen.
Contactpersoon: Fiona
Tel.: 86 19913726068
